Wel, ’t is simpel: racisme is racisme. Dat, tenminste,
is de uitspraak deze week van een verstandig man, genaamd Chris Peeters.

Zondag laatstleden keek ik op tv naar de bekerfinale. Onder de rust mompelde ik
dat Praet beter enkele bananen zou binnenspelen, alvorens terug op het veld te
komen. Mijn eigen woorden horende, realiseerde ik me, instinctief, dat ik van Lukaku
zeker niet hetzelfde zou kunnen gezegd hebben zonder dat “men” het
als racistisch zou hebben geïnterpreteerd! Censuur sluipt rond in de huiskamer, met de
groeten van “men”.

Men, dat zijn de horden loslopende politici en mediàtici in dit land, die er
elke dag opnieuw in slagen om kegelend en kogelend met zelfrechtvaardigende
codewoorden op iedereen te schieten die niet binnen hun steriel en stereotiep gedachtegoed
kleurt. Elke camera of microfoon wordt aangegrepen om zichzelf en hun politiek-correcte dada’s dik in de verf te zetten. Volgens opiniepeilingen behoren deze mensen wel tot een klasse
medeburgers die de bevolking het minst vertrouwen inboezemt; klaarblijkelijk schrikt dat hen niet af. (Oei, was dat een begin van stigmatisering?)

Terug naar Peeters dan maar.
Als hij zegt “racisme is racisme”, dan veronderstelt hij, neem ik aan, dat het laatste
woord een verklaring is voor het eerste. In zijn essentie is deze uitspraak echter nietszeggende prietpraat. Echter,
binnen de symboliek van de Orwelliaanse Newspeak van de hedendaagse leidende elites is dat zinnetje – “racisme is racisme” – toch inhoudelijk wel veelzeggend. Immers, zij stellen “racisme” als naakt, rationeel begrip gewoon gelijk aan het emtioneel-gecodeerd symboolwoord
“Racisme”, met grote R. Dat woord dekt in één wervelende beweging de ganse politiek-utilitaire lading. Neen, niet dat zulke invulling éénduidig is, of analytisch bruikbaar, maar in de politiek is zo een begrip uitermate handig, als dooddoener. Immers wie niet intuïtief begrijpt wat “Racisme“, met grote “R”, betekent, is, bij wijze van spreken, ofwel niet van deze tijd, ofwel een … quasi-racist.

Binnen zulke logica spreekt Dhr. Peeters natuurlijk zichzelf
tegen als hij verklaart dat er aan Racisme, met grote R, niets relatiefs is. Hallo? Emoties en symbolen zijn uit hun eigen aard, zeg maar per definitie, absoluut en uitermate relatief, want ze zijn aan de basis invidu-gebonden: niet iedereen denkt per se aan apen als er bananen worden gegeten, terwijl anderen, soms alleen omdat het hen goed uitkomt, dat verband wel leggen.

Begrijp me niet verkeerd: racisme bestaat wel degelijk! Als dusdanig kan het omschreven worden als “het bespotten of discrimineren van mensen of groepen, enkel op grond van bepaalde kenmerken, met
het uitdrukkelijk opzet om hen te denigreren of te beledigen”. Als dusdanig is dit racisme (met kleine “r”) onduldbaar
voor al wie zich beschaafd opstelt.

Vanuit deze laatste definitie gaan ook diegenen die Bart De Wever onverbloemd een racist
noemen, zoals bijvoorbeeld Laurette Onckelinx eerder deze week, vooral als hij feiten aanhaalt of problemen benoemt met onderliggende etno-sociale bijklanken, feiten die
de meeste politici en mediatici liever niet horen, zwaar over de schreef, zeker als zijzelf het etiket “beschaafd” met oprechtheid wensen te dragen!

Grimburger,
27 maart 2015