Het nieuws was zo tragisch dat het, voorzichtigheidshalve dacht ik, zeer
beknopt bleef. Behalve de melding dat er zes doden waren bleef de beschrijving
van de omstandigheden in de Vlaamse media eerder vaag. Trouwens werd zes later
gecorrigeerd naar zeven: allemaal stierven ze in één brandende wagen, een BMW 3
serie, die, in het diepst van de nacht en tegen “hoge snelheid”, tegen een
tankwagen was opgebotst, een gevaarte dat zelf 85km per uur reed.

Pas later vernamen we dat de jongeren tussen de 15 en 23 jaar oud waren,
dat er twee vooraan zaten, vier achteraan en eentje op de vloer tussen de benen
en dat ze onderweg waren van een gelag in het jeugdhuis te Leopoldsburg naar
een feestje in Heerlen, 69 kilometer verder. Uit latere getuigenissen moest dan
blijken dat de eigenaar van de wagen dronken was.

De families en vrienden van deze onfortuinlijke jongelingen (en
kinderen) hebben recht op ons medeleven. Hun pijn en leed zijn wellicht onvoorstelbaar
voor mensen die zulk drama niet persoonlijk hebben meegemaakt. Dat dit zware
ongeval ook de ganse gemeenschap in Leopoldsburg diep beroert, is normaal:
elkeen heeft wellicht een band met één of meerdere van de getroffen families.

Zoals steeds het geval is bij dit soort van grotere tragische
gebeurtenissen rijst na de initiële verlamming de vraag naar het “waarom? Hoe
kon dit gebeuren? Het blijft verwonderlijk dat men tegenwoordig meestal zoekt
naar en spreekt over oorzaken die de verantwoordelijkheid naar onpersoonlijke
elementen toeschuift. Zo hoor ik nogal eens zeggen “het is tegenslag, het had
iedereen kunnen overkomen”. De officiële media, met de politici en hun experten
op sleeptouw, leggen eerder de nadruk op het feit dat de rij opleiding niet
deugt.

Ik denk dat beide verklaringen typisch zijn voor de maatschappij die we
in de laatste pakweg dertig jaar zijn geworden, een maatschappij die haar
verantwoordelijkheid schuwt om het gedrag van individuele leden kritisch
te beoordelen en, op basis daarvan, sturend te reageren.(In plaats van naar
meer bureaucratische regeltjes en procedures te grijpen)

Diegenen die denken dat dit ongeluk “iedereen had kunnen overkomen” kan
ik in puur theoretische zin niet tegenspreken, want inderdaad is de kans op
“het noodlot” nooit nul: het spreekwoordelijke zijden draadje is er altijd, en
voor iedereen. Maar dat draadje is duizenden maal dunner voor mensen met extreem
roekeloos gedrag dan voor voorzichtigere soortgenoten, zoals bergbeklimmers zich meer en directer blootstellen aan dodende risico’s dan wandelaars. In dit
specifieke geval kunnen vele legitieme vragen worden gesteld over het “waarom”: hoe komt het toch dat
deze jongeren in die onheilsnacht zijn gestorven?

Waarom lieten de inzittenden een (wellicht) dronken chauffeur rijden?
Waarom gingen ze er zelfs bij in de wagen zitten? Waarom ging de zesde, en de
zevende “plaats nemen” in het vermaledijde voertuig? Waarom moesten kinderen
van 15 en 16 jaar in het holst van de nacht nog naar een ander feest 70 kilometer
verder weg? Waarom kwamen de sleutels van het voertuig terug in het bezit van
de eigenaar of vriend (nadat ze hem eerder op de avond waren afgenomen)?

Op elk van bovenstaande vragen is het antwoord hetzelfde: omdat elk van de inzittenden,
meer of minder bewust, heeft beslist om het noodlot een handje toe te steken: om
de zijden levensdraad heel wat dunner te maken. Inderdaad: iemand kon de politie hebben
gewaarschuwd over een dronken bestuurder, elkeen kon hebben beslist om niet mee
te rijden naar Heerlen, ouderen konden kinderen beter hebben beschermd, iemand
kon ervoor gezorgd hebben dat de sleutels die avond niet terug in het bezit van
de eigenaar kwamen, enzovoorts.

Al deze jonge mensen die, spijtig genoeg, op
die noodlottige plek het leven hebben gelaten, zouden daar niet geweest zijn
indien ze, zowel op vlak van hun eigen veiligheid als op het vlak van wettelijke
voorschriften, de “normale” beslissingen hadden genomen die een mens – jong en
oud – geacht wordt te nemen om het zelfbehoud zo goed mogelijk te verzekeren. Niet
enkel die éne dochter was, zoals haar mama hartverscheurend in een krant getuigde, roekeloos: elk
van hen tartte dame Fortuna en vond het onfortuinlijke “Moira”, onder de vorm
van een gruwelijke dood, op hun weg.

De media in dit land, met radio en tv voorop, zoeken de oorzaak van dit
drama (voornamelijk) bij de “rij-opleiding”, alsof een betere rij-opleiding
roekeloze mensen zou helpen om hun roekeloosheid om te turnen (of bij te
schaven). Hun analyse en voorstellen getuigen zowel van hun welbekende negatie van de ware “condition
humaine”, als van de maatschappelijke nood om individuele verantwoordelijkheid voor
menselijk falen af te wentelen naar een buitenmenselijk systeem of gegeven.

Als pleister op de wonde orchestreert de tv straks nog aandoenlijke
beelden van smartende mensen op in-droevige begrafenissen… en volgend weekend
annonceren ze als eerste item op het ochtendnieuws het zoveelste jonge
verkeersslachtoffer.. Dat noemen zij dan sensibilisering! Mij komt het voor als
een cynische interpretatie van loutering.

Wordt het geen hoog tijd in dit land
om de dingen luidop bij hun naam te noemen? Hoog risicogedrag, van wie dan ook
en op welk gebied ook, leidt tot allerlei levensbedreigende situaties. En gebrek aan preventieve beteugeling maakt het erger. Darwin
heeft beschreven hoe de alledaagse natuur met dat type biologische systemen
omgaat: dura lex sed lex. Als iederéén zich op die manier zou beginnen
gedragen, dan is de kans niet gering dat binnen afzienbare tijd ‘homo sapiens
sapiens’ uit het landschap zal verdwenen zijn.

Alvorens men roekeloosheid in het verkeer via herstructureerde rijlessen wil
bijschaven – inclusief gecertificeerde begeleiders – zou men er minstens kunnen
voor zorg dragen dat er op risicoplaatsen automatisch alcohol- en drugcontroles
worden georganiseerd, zodat de openbare macht de facto verhindert dat
gevaarlijke weggebruikers de weg gebruiken. Ik meen te weten dat velen in dit land, zekere
vele ouders van jongeren, daarvoor reeds decennia lang vragende
partij zijn. Niet alleen kunnen we op die manier de nefaste effecten van
sociale druk en van adolescente hormonen enigszins voorkomen en levens van onze
meer roekeloze soortgenoten redden maar – en vanuit ethisch opzicht misschien nog
belangrijker, ook levens redden van diegenen die zich toevallig op het
verkeerde moment op de verkeerde plaats zouden bevinden. Deze laatsten hebben in
Zonhoven wel heel veel geluk gehad…

Zeven jonge levens zijn in een oogwenk uitgedoofd, weg. We hebben niet
direct behoefte aan geschoolde begeleiders, maar veeleer aan meer
responsabilisering, en aan meer effectieve controle en sanctionering. Enkel op
die manier zullen de trieste statistieken verbeteren en zal het ochtendnieuws in
de weekends zijn lugubere bijklanken kunnen achterwege laten.

Grimburger, 10 maart 2014